Historiek bowlingsport

Geschiedenis van de bowlingsport

‘Tenpin bowling’ zoals wij dat nu kennen, bestaat eigenlijk nog niet zo lang. Het ontstond omstreeks 1875 in de Verenigde Staten. Over de ontstaansgeschiedenis zijn weinig vaststaande gegevens bekend. Aangezien kegelen als een belangrijke voorvader te boek staat, hebben bowling en kegelen in grote mate dezelfde historiek. Hieronder laten we de voornaamste historische feiten met betrekking tot beide sporten de revue passeren.

In een Egyptische graftombe van een kind (daterend van ongeveer 5200 voor Christus) wordt een kegelspel gevonden dat bestaat uit negen kleine smalle kegels, drie kleine stenen ballen en drie stukken marmer die kennelijk een poortje moesten vormen waar de bal onderdoor diende te worden gegooid. Een andere oude ontdekking was het Polynesische spel “Ula Maika”, eveneens bestaand uit kegels en ballen van steen. Bij dit spel moesten de ballen naar de kegels worden gerold over een afstand van 60 voet. (Tegenwoordig wordt in de bowlingsport nog steeds dezelfde afstand gehanteerd!)
In Duitsland werd al in de derde eeuw na Christus gekegeld, zij het dat het hier om een religieus gebeuren ging. Verder duiken er vanaf de late Middeleeuwen diverse kegelspelen in Duitsland op, waarbij het aantal kegels sterk varieert (van 3 tot 17) en waarbij er op velerlei verschillende banen en met verschillende spelregels werd gespeeld. In Engeland was het kegelspel “skittles” vooral bekend. Dit spel was in de zestiende eeuw waarschijnlijk volkssport nummer één in Schotland. In Frankrijk werd ondermeer het kegelspel “quilles” beoefend. Hierbij mocht een tweede worp gedaan worden op de nog overeind staande kegels. Hoe het kegelen in Amerika is terecht gekomen is nog niet helemaal duidelijk. Uit opgravingen in California blijkt dat wellicht de Spanjaarden in de zestiende eeuw als eersten hier het kegelen hebben gebracht. Aan de oostkust hebben waarschijnlijk Engelse immigranten het kegelen geïntroduceerd. Maar volgens een andere opinie zijn de Nederlanders daarvoor verantwoordelijk. Het zijn ongetwijfeld de Duitse emigranten geweest, die het kegelen in Amerika populair hebben gemaakt. Zelfs toen het kegelen vanwege de veelal ongure gelegenheden waar gespeeld werd, en vaak ook gegokt, maar ook door oneerlijke praktijken, werd verboden, bleven de Duitsers het spelen. Het spel kende vele variaties voor wat betreft telling, het aantal worpen dat men mocht doen en de afmetingen van de banen en de pins.

De bowlingsport is volgens een hardnekkig verhaal als volgt ontstaan: Het kegelen trok veel goklustigen. De gelegenheden althans waar gekegeld werd, waren meestal verzamelplaatsen van bookmakers en andere duistere figuren. Omdat gokken bij wet verboden was, werd het kegelen in de ban gedaan. Om nu die anti-gokwet te omzeilen is er volgens de overlevering een slimmerik geweest die de tiende kegel aan het spel toevoegde, de opstelling van de kegels wijzigde en de toenmalige kegelbaan van 33 cm. veranderde in een bredere baan van 105 cm. Hoewel dit een fraai verhaal is, blijkt het niettemin een fabeltje. Evenals in Europa, beoefende men in Amerika vele vormen van het kegelspel, waaronder die met tien kegels.

In 1875 werd een eerste poging gedaan om een overkoepelende bowlingorganisatie op te richten. Zevenentwintig clubs uit Manhattan richtten de National Bowling Association op. Tevens werden de eerste spelregels vastgesteld, zoals onder andere : de omvang van de bal, het verwijderen van de omgevallen kegels en de afstand van 60 voet tussen de foutlijn en de headpin. Deze organisatie hield stand tot 1890. In de tussentijd werden nog enkele spelregels toegevoegd. Vastgesteld werd dat een frame uit slechts twee worpen mocht bestaan, de hoogte van de pins werd teruggebracht tot 15 inch, en de maximale score werd gesteld op 200. In 1895 werd in de Beethoven Hall te Manhattan het American Bowling Congress opgericht, vandaag de dag de grootste bowlingsportorganisatie ter wereld. De eerste jaren van de A.B.C. bleken erg turbulent. Het vaststellen van de spelregels had vele ruzies tot gevolg.

In die jaren had bowling geen al te beste naam, doordat het vaak in ongure gelegenheden werd gespeeld. Pas in de jaren twintig komt hierin wat verandering en stijgt het ledental van de A.B.C. aanmerkelijk. In 1908 bracht de rijke Zweed Arthur Soderstrom vanuit New York 5 banen en alle bijhorende materiaal mee naar Stockholm. Het spel werd al snel erg geliefd in Zweden en het is daar nu nog één van de populairste sporten. In 1946 raakte de bowlingsport in Amerika in een stroomversnelling. Allereerst werd er een speciale lak voor de banen geïntroduceerd, maar het allerbelangrijkste was zonder meer het op de markt brengen van de automatische pinopzetmachines. Dit betekende een ware revolutie en de pinboys (de jongetjes of mannen, die een extra cent verdienden door de pinnen steeds opnieuw op te zetten) zaten zonder werk. De eerste twee machines werden in 1946 gedemonstreerd. In de jaren vijftig kwam bowlingen regelmatig op de televisie en in 1958 werd de Professional Bowlers Association opgericht.In Europa kwamen pas in 1961 de eerste commerciële bowlingcentra. De mensen waren in contact met het spel gekomen via de Amerikaanse legerbasissen.